Afbeelding 1: een kind protesteert in de bomen van Ameliseweerd tegen de verbreding van de A27. Auteur: Maurtis90. Afbeelding ontleend aan: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:Amelisweerd_A27_verbreding_protest_2013.jpg (4 mei 2023).
Bomofobie en Protestantisme[1]
Voor een boom is er altijd hoop:
als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit,
er blijven nieuwe loten komen.
Al wordt zijn wortel in de aarde oud,
al gaat zijn stronk dood in de grond,
zodra hij water ruikt, bot hij weer uit
en vormt twijgen, als een jonge scheut.
(Job 14:7-9)
Deze tekst uit het boek Job kwam in me op toen ik op sociale media las over de lobby om te stemmen op de Markiezeneik in Amelisweerd als Europese Boom van het Jaar. [2] Al jaren wordt geprobeerd om bij dit landgoed de A27 te verbreden. Al jaren voeren mensen uit de provincie Utrecht actie om dat te voorkomen. De snelweg is breed genoeg, voor files zijn andere oplossingen dan nog meer bomen kappen voor nog meer asfalt. [2]
Ondanks ruim 8000 voorkeursstemmen moest onze reus uit Amelisweerd het helaas afleggen tegen de Eik Fabrykant uit Polen, de Drakeneik uit Slowakije en de Appelboomkolonie van Krolevtsi in Oekraïne. Winst had de verbreding van de weg een stuk lastiger gemaakt, maar in Utrecht gaan we door met de actie.
Ondertussen blijf ik nadenken over bomen. Mijn traditie, de protestants christelijke, heeft een dubbele verhouding tot bomen. Bomen zijn door God geschapen. Mensen kunnen zich wortelen in het heilige, zoals een boom geplant aan waterstromen (Psalm 1). “Wijsheid is een levensboom voor wie haar omhelst, wie haar omarmt, mag zich gelukkig prijzen” (Spreuken 3:18).
En tegelijkertijd ben ik opgegroeid met boomvrees. Bomofobie. Er is de constante angst dat de boom een te prominente plek krijgt in de verbeelding van het heilige. Bomen dienen, is afgoderij. In het boek Rechters schrijft iemand, vol afschuw: “Zij dienden de Baäls en de bossen” (Re 3:7). De Asjerapaal, een ander woord voor de heilige boom die vereerd werd in de tempelcultus en door mensen thuis, moet in het Eerste Testament steeds weer worden vernietigd..
Dus komt daar koning Josia aanstormen, zwaaiend met zijn hakbijl om de Asjerapaal om te hakken. In een zuiveringsactie die voor extremistische groeperingen van vandaag niets onderdoet, wordt alles wat riekt naar heilige boom neergehaald en verbrand (2 Koningen 23). Misschien was Josia wel het grote voorbeeld voor Bonifatius, de grote bomofoob die in het jaar 723 de heilige Donareik omhakte in Geisler. [3]
In de verbeelding van het heilige werd de boom kaler en kaler. Wat overbleef waren twee stukken hout die elkaar kruisen, met precies genoeg ruimte voor één persoon. De boom vormt het decorstuk bij het grotere verhaal van het lijden van God en mens, maar wordt nooit zelf het grote verhaal.
Boomvrees is gegenderd. Het gaat vooral mis, als bomen en het vrouwelijke iets met elkaar te maken hebben. Dan wordt er gegeten van verboden vruchten. En Asjera is niet zomaar een afgod, zij is een afgodín, nog erger. Nog voor er echt iets op kon bloeien tussen “Jahweh en zijn Asjera”, was het alweer over. God moest alleen verder, een weduwnaar, een alleenstaande vader met een Zoon, maar zonder de bomen. [4]
Niet alleen de boom was vrouwelijk en moest worden overheerst. De hele natuur werd als vrouwelijk beschouwd: een chaotische, onberekenbare vrouw die getemd moest worden, die je kunt binnendringen en overheersen.
[5]
Maar Asjera, de heilige boomgodin, is bezig aan een comeback. Kunstenares Marieke Ploeg maakte, geholpen door vele vrijwilligers, 3000 Asjerabeelden voor de tentoonstelling Exodus in het Bijbels Museum.[6] Zij staan voor de 3000 beelden die zijn teruggevonden bij opgravingen in en rond Jeruzalem.
Bezoekers van het museum kunnen een beeldje meenemen en thuis neerzetten. Het heilige hoeft niet langer opgesloten te zijn in zijn mannelijkheid. De boom mag weer tot bloei komen. Wat werd overheerst, uitgebannen, verbrand, verstrooid, keert toch weer terug.
als zij wordt omgehakt, loopt ze weer uit,
er blijven nieuwe loten komen.
Al wordt haar wortel in de aarde oud,
al gaat haar stronk dood in de grond,
zodra ze water ruikt, bot ze weer uit
en vormt twijgen, als een jonge scheut.
Voor een boom is er altijd hoop.
Over de auteur:
Mariecke van den Berg is universitair hoofddocent religie en gender aan de Vrije Universiteit Amsterdam en bijzonder hoogleraar feminisme en christendom aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Noten:
[1] Deze tekst werd uitgesproken op 15 april 2023 bij het evenement “Broze Aarde”, georganiseerd door de Vrije Universiteit Amsterdam, de Protestantse Theologische Universiteit en het Apostolisch Genootschap. Bij dit evenement werd de ‘Mis voor het Universum’ gelezen van de Zuid-Afrikaanse dichter Antjie Krog; deze tekst is een respons op het ‘Sanctus’, dat de bomen bezingt.
[2] https://treeoftheyear.org%29/
[3] Met dank aan dr. Deborah de Koning, die me aan deze historische gebeurtenis herinnerde.
[4] IInscriptie gevonden bij archeologisch onderzoek: Discussie laait weer op: 'God had een vrouw' (scientias.nl)
[5] Zo betogen (eco)feministisch theologen zoals Catherine Keller in haar boek The Face of the Deep (2003)
[6] Asjera’s
terugkeer | Marieke Ploeg
Bomofobie en Protestantisme